Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB1907

Datum uitspraak2007-08-15
Datum gepubliceerd2007-08-20
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5276 WAZ
Statusgepubliceerd


Indicatie

Schatting WAZ-uitkering. Geschiktheid geselecteerde functies.


Uitspraak

05/5276 WAZ Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 15 juli 2005, 04/745 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 15 augustus 2007 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. H.J.A. Aerts, advocaat te Roermond, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2007. Appellant is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H. van Wijngaarden. II. OVERWEGINGEN Appellant was sedert 1 juli 2000 werkzaam als zelfstandig binnenschipper. In oktober 2003 heeft hij een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) aangevraagd omdat hij zijn werkzaamheden wegens pijn- en vermoeidheidsklachten niet meer kon verrichten. Na medisch onderzoek heeft een verzekeringsarts de eerste arbeidsongeschiktheidsdag arbitrair vastgesteld op 1 januari 2001. Hij concludeerde dat appellant als gevolg van bronchitis, fibromyalgie, hypertensie en adipositas beperkingen had en legde die vast in een Functionele Mogelijkheden Lijst. Op basis daarvan selecteerde een arbeidsdeskundige functies uit het Claim Boordelings- en Borgingssysteem en berekende het verlies aan verdiencapaciteit op 0%. In overeenstemming hiermee heeft het Uwv bij besluit van 24 december 2003 geweigerd appellant een WAZ-uitkering toe te kennen. Het tegen dat besluit gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 28 juni 2004 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Namens appellant is in hoger beroep aangevoerd dat hij vanwege medisch objectiveerbare aandoeningen geen duurzaam benutbare mogelijkheden voor arbeid heeft. De Raad volgt dit standpunt niet. De beschikbare medische en andere informatie ondersteunt de claim van appellant niet. Appellant heeft geen medische informatie overgelegd die twijfel doet rijzen aan het oordeel van de (bezwaar)verzekeringsarts. Aannemelijk is dat appellant beperkingen voor arbeid heeft, maar met die beperkingen kan hij, naar hij zelf heeft verklaard, een deel van zijn eigen werk nog uitvoeren. Hij vaart nog als binnenschipper, zij het dat een deel van de werkzaamheden wordt verricht door een matroos. De Raad is van oordeel dat appellant met zijn beperkingen op de datum in geding in staat moest worden geacht de door de arbeidsdeskundige geselecteerde voorbeeldfuncties machinaal metaalbewerker, elektronica monteur, wikkelaar/samensteller en productiemedewerker textiel te verrichten. Met die functies kon appellant een zodanig inkomen verwerven dat hem geen WAZ-uitkering toekwam. De Raad merkt hierbij nog op dat, gelet op de omstandigheid dat het maatgevend inkomen van appellant nihil was, een beoordeling voor de WAZ hoe dan ook niet tot toekenning van een uitkering kon leiden. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door M.S.E. Wulffraat-van Dijk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A. van Netten als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2007. (get.) M.S.E. Wulffraat-van Dijk. (get.) A. van Netten. JL